Naar hoofdinhoud Naar footer

Niet één soort Alzheimer, maar vijf!

Gepubliceerd op: 13-02-2024

Neuro-informaticus Betty Tijms van Amsterdam UMC heeft samen met prof. Pieter Jelle Visser van Maastricht University en hun onderzoeksteams eiwitten in het hersenvocht bestudeerd. Zij ontdekten dat er vijf verschillende types Alzheimer bestaan. Dit nieuws gaat nu de hele wereld over.

Dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. Mensen met dementie hebben een combinatie van symptomen, bijvoorbeeld geheugenverlies en veranderend gedrag. De meest voorkomende vorm van dementie (circa 70%) is de ziekte van Alzheimer. De onderzoekers publiceerden hun bevindingen in Nature Aging, een gerenommeerd wetenschappelijk tijdschrift.

Biologische processen in de hersenen

Bij de ziekte van Alzheimer klonteren het amyloïde en het tau-eiwit in de hersenen. Abnormale niveaus van Aβ en tau in hersenvocht zijn inmiddels vastgesteld als biomarkers voor Alzheimer. Maar waarom eiwitten gaan klonteren en hoe de hersenen erop reageren, daar is op dit moment nog weinig over bekend bij mensen met dementie die nog in leven zijn. Uit eerdere studies is al wel gebleken dat er verschillende moleculaire processen aan ten grondslag liggen. Om dit te onderzoeken hebben Tijms en collega’s gekozen om hersenvocht van mensen met de ziekte van Alzheimer te bestuderen. Zij ontdekten verschillen tussen mensen met Alzheimer en de biologische processen die zich afspelen in hun hersenen. Vijf subgroepen werden van elkaar onderscheiden. In de twee meest voorkomende subtypes zagen de onderzoekers abnormale uitgroei van zenuwuitlopers (subtype 1) en een grote hoeveelheid aan ontstekingen (subtype 2).

De bevindingen zijn baanbrekend. Het is een belangrijke stap naar een toekomst zonder Alzheimer. De farmaceuten zijn al jaren bezig om een geneesmiddel te ontwikkelen om de ziekte van Alzheimer te remmen. Tot nu toe was de aanname dat de biologische processen in de hersenen van mensen met de ziekte van Alzheimer hetzelfde zijn. Uit  dit onderzoek is echter gebleken dat sommige biologische processen alleen bij bepaalde subtypes verstoord zijn. Tot nu toe werd daar nog geen rekening mee gehouden bij de ontwikkeling en het testen van medicijnen. Het zou dus kunnen zijn dat je een geneesmiddel toetst bij de verkeerde persoon (met het verkeerde subtype) en je geen effect vindt. Terwijl het geneesmiddel wellicht wel effectief is voor de persoon met een andere subtype. 

Volgende stappen

Een eerste stap zou nu zijn om aan te tonen dat bepaalde geneesmiddelen beter passen bij een bepaalde subtype; lettend op de biologische processen die ten grondslag liggen aan het klonteren van de eiwitten en hoe de hersenen daarop reageren. Het is hierbij essentieel dat er wordt gezorgd voor een goede match tussen het geneesmiddel en het Alzheimer-subtype.

De onderzoekers zoeken contact met farmaceuten, zodat zij hun bevindingen kunnen toepassen op de data die al door de farmaceuten zijn verzameld. Als de resultaten inderdaad aantonen dat de verschillende types Alzheimer een eigen behandeling nodig hebben, dan kan worden overgegaan op grootschaliger onderzoek. Hoewel het klinkt als verre toekomstmuziek kan het vervolgen Tijms erg snel gaan: ‘Geneesmiddelen die inmiddels ontwikkeld zijn, richten zich op de processen waarvan we in het hersenvocht zien dat ze zijn ontregeld. Doordat de geneesmiddelen al ontwikkeld én getest zijn, kunnen we een aantal stappen overslaan omdat bijvoorbeeld de veiligheid van een geneesmiddel al is aangetoond.’

De bevindingen bieden hoop voor een (nabije) toekomst zonder Alzheimer!

Lees meer